Pages

NACHTKLACHT

U stond in de nachtwinkel voor Mr T aan de kassa. Best nog jong, niet onknap. U was dronken. Moest zich vasthouden aan de wiebelende chipsstand. Toen u Mr T zag, riep u veel te luid: “Monsieur! Bent u Belsj?” Mr T kan niet zeggen dat hij geneigd was te antwoorden. Hij zei snel ja zonder op te kijken. “Alle Belsjen zijn rasjisjtisj, meneer!” Mr T wierp een snelle blik. “Ik ben Fransjman, meneer! Heb een Fransje vader. En een Algerijnsje moeder. Maar Belsjen bekijken me... Rasjisjtisj, meneer!” U klonk steeds agressiever. De tatoeage op uw arm hielp niet. “Belsjen kijken niet rond. Alleen maar voor zich uit... Waarom bent u rasjisjtisj, meneer?” Mr T bleef onverstoorbaar en gaf de gegeneerde winkelier geld voor ijs en chips. Bij het omdraaien keek ik u toch recht in de ogen. Wel, u keek veel minder agressief dan u klonk. Uw zatte ogen leken ernstig. U meende wat u lalde. “Waarom zijn alle Belsjen rasjisjtisj, meneer?” U rolde met uw rare ogen, schudde met uw zatte hoofd, stommelde naar buiten en strompelde weg. Steeds verder klonk het: “...rasjisjtisj... isjtisj...tisj...” Mr T zuchtte. Thuis opende hij zijn potje ijs. Geen witte vanille, maar bruine chocolade. En Mr T was gerust: ziet ge wel dat hij niet rasjisjtisj is.

0 reacties:

Een reactie posten