Pages

dixit MAGGIE SMITH

“Don’t be defeatist,
dear. It’s so
middle class”

In deze donkere uren van het jaar krijgt Mr T een schop onder de kont via de kijkbuis. Leve de Dowager Countess of Grantham in ‘Downton Abbey’.

HET IS DE LAATSTE KEER GEWEEST

Wie heeft in godsnaam Kerstmis uitgevonden? Hè? Wié verdomme? Kruisig die mens. Nu meteen. Nondezjaar. Want wie kan weer voor het diner op kerstavond zorgen? Wie o wie zit weer met gemakzuchtige familieleden? Bibi. Alsof er al niet genoeg stress in de wereld is.

Zuster T — normaal de apathie zelve in het aanschijn van kerst — had op voorhand laten weten dat ze witloof ging koken. Witloof. Verder niks. En of bibi voor een tweede groente kon zorgen. Wortelen zouden wel fijn zijn. Over de rest van de kerstschrans werd met geen woord gerept. Bibi moest het maar regelen.

Nu heeft Mr T een drukke week. Dagdienst met lange werkuren, wat tijd noch ruimte liet voor supermarktbezoek. Enige uitweg: in alle pokkevroegte naar de Delhaize. Enige troost: dan zijn we het gepeupel voor. Dachten we toch. Want wat liep er overal? Gepeupel! Gepensioneerd gepeupel dan nog. Dat denkt twee keer, drie keer zo lang na voor het één tomaat uit de rekken kiest. En blokkeert intussen het gangpad met hun winkelkar. Maar o wee als ge die kar twee centimeter naar links durft te duwen. Kwaaie blik dan. Want dan zijt gij degene van slechte wil in deze tijden van goeie wil.

Hebt ge na heel wat getaffel eindelijk al uw groenten, zijt ge helemaal naar achteren tot bij de drank gesukkeld... Zijt ge toch wel die wortelen vergeten, zeker? Nondezjaar. Helemaal terug. Wat later: soepballekes nodig. Al uitverkocht. En die lekkere wijn? “Dat zal in de Carrefour geweest zijn, meneer.” Aarghl. Intussen tikt de klok verder en moest ge eigenlijk al naar het werk vertrokken zijn. Als dan ook nog eens het wiel van uw kar begint te sputteren en ‘It’s the most wonderful time of the year’ door de geluidsboxen schalt, beslist ge opgefokt dat iedereen uw rug op kan, downsizet ge uw dinerplan fors, pakt ge twee dozen soep van Campbells, grist ge de drie laatste Knorrzakskes rodewijnsaus uit de rekken en stuift ge met uw kar naar de kassa. Alwaar ge garanti de traagste rij kiest, waar een bruggepensioneerde van haren tak maakt over haar maaltijdcheques, de baby achter u het op een krijsen zet van jewelste en ge ineens beseft dat ge die fucking wortelen zijt vergeten te wegen!

Komt ge eindelijk blazend en puffend thuis. Trekken de stressvlekken eindelijk wat weg. Ziet ge ineens dat ge mail hebt gekregen. Van Zuster T. Of Mr T misschien... fazant kan klaarmaken? Fazánt?! Alsof we hier Sergio fucking Herman zijn, zeg. Alsof we op bestelling leveren, zeg. Niks van. Simpele boef zal het worden. En de eerste die klaagt, draaien we gevierendeeld in de Knorrsaus.

Het is de laatste keer geweest. Volgend jaar: traiteur.

WAS HET MAAR WAAR

DE BOL VAN BETHLEHEM

Wat Kerstmis betreft: dit jaar geen boom in huis. Echte noch valse. Bespaar me de opkuis achteraf. Niet dat we de zure Scrooge spelen. Want er hangt alvast een gevlochten bal voor het raam met eigenhandig lichtjes erin gepropt. De Bol van Bethlehem, zeg maar. Het moet niet altijd een ster zijn. Voorlopig is de Bol zoiets als de vlag boven het paleis van Laken: brandt hij, dan is Mr T thuis, anders niet. Pas rond kerst en nieuw zal de Bol continu branden, aanwezig of niet. Als baken van hoop. Als landmerk van sfeer en gezelligheid. Als ultiem teken van relativiteit ook. Want als zelfs Mr T bakens begint uit te zetten, van hoop dan nog, komt het misschien toch nog goed met dat onheilspellende 2012.

MR T ZAG PLAN A GECANCELD

T-KEN 65 | DE SHIT VAN DE SINT

T-ken 65
Zak Nic-Nac
Vrijdag 2 december 2011, 14.30 uur.

Het is zover: na twee maanden onsportief en vraatzuchtig gedrag spannen we de riem weer aan — ook al staat die al strak genoeg. De Sint mag dus oprotten met zijn marsepein, chocolade en andere cholesterolshit. De droge Nic Nacjes mag hij laten liggen.

TANTE EMMY

Naar ‘Helden’ geweest. Tragikomedie van Stany Crets met Jaak Van Assche, Tuur De Weerdt en Arnold Willems — van die laatste zijn we fan sinds ‘Oud België’. De plot: drie oud-strijders zitten op het terras van hun rusthuis en beramen een ontsnapping, ontmaskeren fictieve complotten van zuster Madeleine en stippelen reizen uit naar de populieren in de verte.

Over het stuk wisselden de meningen, maar die knarren, die konden er wat van. Tijdloze klasse hadden ze. Da’s dan ook het voordeel van ouder worden: ge wint sowieso. Aan serieux, aan geloofwaardigheid, aan diepte. In oppervlakkige en onzekere tijden zijn bejaarden dan ook een sterk merk. Ze leiden kerken. Ze leiden Europa. Ze winnen Emmy’s.

Dus is Mr T zelf een bejaarde gaan bezoeken. Een echte. Want tante lag in de kliniek. Ook al was ze niet ziek. “Ik lig hier op eigen verzoek. Dat ze alles maar eens goed controleren. Want ik heb schrik. Schrik dat ik iets heb waarvan ik nog niet weet dat ik het heb.” Tja. De dokters vonden juist niks, natuurlijk. Waarschijnlijk wou tante gewoon een paar dagen weg van nonkel. Want da’s een zaag eersteklas bij wie ge wou dat ge acuut dement werd, zodat ge het allemaal instant kon wissen. Maar tante heeft pech: aan hare kop mankeert nog niks. Dat draait daarboven nog perfect. (Ook al beweerde ze efkes — “gelezen in de boekskes!” — dat Betty van Big Brother aanpapt met Paul D’Hoore. Maar ach, namen waren nooit haar sterkste kant.)

De bron van het eeuwige leven zal tante wellicht niet bezitten, maar wel de bron van goeie humor: chagrijn. In zijn meest chronische vorm. Chagrijn over de veel te schriele stagiaires. Chagrijn over politiekers in sportsloefen. Chagrijn over de verwarde patiënt die plots aan haar bed stond en vroeg ‘waarom mama hem niet komt onderstoppen’... (“Wat ik toen gedaan heb? Op het knopke geduwd. En hard met mijn armen gebaard van kssh kssh.”)

Jaja. Bejaarden. We moeten er dringend eens iets mee doen. Misschien moet Mr T tante eens meenemen op een fictieve ontsnappingsreis naar de populieren in de verte. Hij voelt de Emmy al komen.

MR T VINDT DAT HET SUBTIELER KAN