Pages

GE KRIJGT HET NIET UITGELEGD

Exact vijf jaar geleden verbleef ik in Syrië. Uit het reisschriftje van toen:

We zitten in het uiterst charmante hotelletje Dar Halabia in de smalle straatjes van het oude stadsdeel. Aleppo is mooi. Ben naar de citadel gestapt. Werd spontaan aangesproken, kort en beleefd, vragend of Syrië me beviel, welkom geheten, en dan weer weg. Gastvrij zonder op te dringen. Ruim een uur op een rots gezeten om van het vergezicht te genieten.
(...)
Met de bus passeerden we een feest, een huwelijk, en werden uitgenodigd om mee te doen. Mensen wuiven steeds naar ons. Kinderen spelen. Met speelgoedwapens. Een meisje zwaait uitbundig met haar rechterhand en houdt een nepgeweer vast in haar linker. Ze lacht lief. Iets verderop spelen ze met bommekes.
(...)
Na tien dagen Syrië frappeert nog altijd de vriendelijkheid. 

Toegegeven, niet alles was fantastisch. Het creepy sfeerke in een Iraanse moskee in Damascus zal me nog lang heugen. En met het regime werd niet gelachen. Bijlange niet. Maar de gewone mens op straat? Een pak sympathieker dan de schietpartijen op tv nu laten vermoeden.

Bij die nieuwsbeelden van de vernielde straten in Aleppo denk ik soms: hé, daar heb ik gelopen. Misschien was het een andere straat — als alles kapotgeschoten is, is het moeilijk nog iets te herkennen — maar toch.

Rillingen krijgt ge van de horrorverhalen. Kinderen van 12, 10, 8, die ontvoerd en gevangengehouden worden. Gemarteld. Elektroshocks. Uitgehongerd. Die leeftijdgenootjes zien creperen in hun cel. Tot de dood hen verlost.

Nee, ik ben geen expert. Nee, ik heb me niet verdiept in die Assad of in die rebellen. En nee, ik weet ook niet hoe ge dat daar efkes gaat oplossen. Maar ik weet wel dat de wereld eens mag reageren. En dat bijvoorbeeld China en Rusland dat tegenhouden. En dat er een hoger spel gespeeld wordt waar ik te weinig van begrijp. En waar de doorsnee Syriër niks aan heeft.

Zelf doe ik niks. Net als u en de rest van de wereld. Niks. Want hoe gaat dat? Ge zijt ontzet door het nieuws en de beelden, en ge denkt ‘dit mag écht niet gebeuren’, en ge schudt oprecht uw hoofd. Maar dan belt plots iemand die u nodig heeft, of zijt ge te laat voor een afspraak, of koken in de keuken plots uw patatten over, en dan gaat het leven weer zijn gewone gang. Ge krijgt het niet uitgelegd, maar het gaat zo. Eén kind dat doodgefolterd wordt, zou genoeg moeten zijn om iedereen in een vlammende coleire naar Syrië te jagen om daar stevig aan een paar oren te gaan trekken. Niet één, maar ettelijke kinderen worden ginds gemarteld volgens VN-bronnen. En toch gebeurt er niets. Ge krijgt het niet uitgelegd.

Pas later zal blijken hoe groot het drama is. En dan komt dit ons mogelijk nog achtervolgen. En zeventig jaar na de Tweede Wereldoorlog zouden we dan toch een beter excuus moeten kunnen verzinnen dan ‘we wisten het niet’. Dat gelooft geen kat nog, in deze internettijden.

Ik hoop dat het nog ietwat goed komt ginderachter. Want het land en de inwoners zijn te schoon om aan hun lot over te laten.

Lap, mijn patatten zijn aan het overkoken.


0 reacties:

Een reactie posten