Over het stuk wisselden de meningen, maar die knarren, die konden er wat van. Tijdloze klasse hadden ze. Da’s dan ook het voordeel van ouder worden: ge wint sowieso. Aan serieux, aan geloofwaardigheid, aan diepte. In oppervlakkige en onzekere tijden zijn bejaarden dan ook een sterk merk. Ze leiden kerken. Ze leiden Europa. Ze winnen Emmy’s.
Dus is Mr T zelf een bejaarde gaan bezoeken. Een echte. Want tante lag in de kliniek. Ook al was ze niet ziek. “Ik lig hier op eigen verzoek. Dat ze alles maar eens goed controleren. Want ik heb schrik. Schrik dat ik iets heb waarvan ik nog niet weet dat ik het heb.” Tja. De dokters vonden juist niks, natuurlijk. Waarschijnlijk wou tante gewoon een paar dagen weg van nonkel. Want da’s een zaag eersteklas bij wie ge wou dat ge acuut dement werd, zodat ge het allemaal instant kon wissen. Maar tante heeft pech: aan hare kop mankeert nog niks. Dat draait daarboven nog perfect. (Ook al beweerde ze efkes — “gelezen in de boekskes!” — dat Betty van Big Brother aanpapt met Paul D’Hoore. Maar ach, namen waren nooit haar sterkste kant.)
De bron van het eeuwige leven zal tante wellicht niet bezitten, maar wel de bron van goeie humor: chagrijn. In zijn meest chronische vorm. Chagrijn over de veel te schriele stagiaires. Chagrijn over politiekers in sportsloefen. Chagrijn over de verwarde patiënt die plots aan haar bed stond en vroeg ‘waarom mama hem niet komt onderstoppen’... (“Wat ik toen gedaan heb? Op het knopke geduwd. En hard met mijn armen gebaard van kssh kssh.”)
Jaja. Bejaarden. We moeten er dringend eens iets mee doen. Misschien moet Mr T tante eens meenemen op een fictieve ontsnappingsreis naar de populieren in de verte. Hij voelt de Emmy al komen.
0 reacties:
Een reactie posten