De Plant was een klein jaar geleden een geschenk. Gekregen voor kerst én verjaardag. Het is een gróte plant — een loft is een genot, maar met kleine prul moet je er niet afkomen. Even groot is de uitdaging. Want Mr T heeft geen groene vingers. De rusteloze geesten van de palmen die hij in vorige woonsten kapot heeft gekregen, dwalen nog altijd kermend rond op zoek naar de eeuwige potgronden.
Overleeft wel: de sanseveria. Het enige botanische succesverhaal ten huize T. Gekregen als drie sprietjes en nu een hele pot vol. Let wel, ook ooit op sterven na dood gekregen. Maar een vrouwentong krijg je niet het zwijgen opgelegd, hoe hard je ook je best doet.
Sindsdien noem ik de sanseveria soms Conchita, omdat ze al is gerised like a phoenix. De Plant kreeg aanvankelijk ook een naam. Georges. Maar het guitige zoontje van een vriend heet ook zo, en dat begon toch te wringen. Er is bovendien geen vergelijk. De vitaliteit alleen al. En die kleine heeft meer groen achter zijn oren dan De Plant aan vele bladeren.
“Amai, uw plant ziet af.” De toestand bleek inderdaad ernstig. Want: de wolluis was terug. Niet in groten getale zoals enkele maanden geleden, toen een Hollandse plantendokter de grote middelen kwam inzetten, met ladder en moordspray. Maar toch genoeg om zelf in de weer te gaan met spuitbus en natte doek over de bladeren.
Zijn dat nu groene vingers? In de weer gaan met verdelging en keukentrapje? Constant strijdend voor behoud? Strompelend van nederlaag naar succesje en terug? Verliezen, winnen, verliezen,... Want als het allemaal dáárom draait, heeft Mr T al héél lang groene vingers.
Inmiddels zijn er plannen voor een tweede plant begot — overmoed kent geen grenzen, het is het onkruid des menschen. Maar Mr T ziet het zitten. Want na een jaar stáát De Plant er wel nog altijd, en daar had vooraf niemand voor durven tekenen. Dus, vanuit het gebladerte zonder wolluis: dikke middelvinger naar alle criticasters.
Kijk, da’s toch al één groene vinger.
Sindsdien noem ik de sanseveria soms Conchita, omdat ze al is gerised like a phoenix. De Plant kreeg aanvankelijk ook een naam. Georges. Maar het guitige zoontje van een vriend heet ook zo, en dat begon toch te wringen. Er is bovendien geen vergelijk. De vitaliteit alleen al. En die kleine heeft meer groen achter zijn oren dan De Plant aan vele bladeren.
“Amai, uw plant ziet af.” De toestand bleek inderdaad ernstig. Want: de wolluis was terug. Niet in groten getale zoals enkele maanden geleden, toen een Hollandse plantendokter de grote middelen kwam inzetten, met ladder en moordspray. Maar toch genoeg om zelf in de weer te gaan met spuitbus en natte doek over de bladeren.
Zijn dat nu groene vingers? In de weer gaan met verdelging en keukentrapje? Constant strijdend voor behoud? Strompelend van nederlaag naar succesje en terug? Verliezen, winnen, verliezen,... Want als het allemaal dáárom draait, heeft Mr T al héél lang groene vingers.
Inmiddels zijn er plannen voor een tweede plant begot — overmoed kent geen grenzen, het is het onkruid des menschen. Maar Mr T ziet het zitten. Want na een jaar stáát De Plant er wel nog altijd, en daar had vooraf niemand voor durven tekenen. Dus, vanuit het gebladerte zonder wolluis: dikke middelvinger naar alle criticasters.
Kijk, da’s toch al één groene vinger.