Schoon woord: getaffel. Niet in de betekenis van ‘slaan, ranselen’ (van Dale), maar als synoniem van getjaffel, getreuzel, niet opschieten. Mr T gebruikt het woord opvallend veel de laatste tijd. Want getaffeld wordt er danig. Door het nieuwe meisje bij de bakker, door de paarse bejaarde aan de kassa, door de trage toerist op de snelweg, door de luie collega op het werk…
Toegegeven, soms taffelt ook Mr T. Als hij moet afwassen, als hij zijn vuilzakken moet zetten, als hij naar het werk moet vertrekken… als hij dingen moét. En Mr T moét soms veel – van anderen of van zichzelf. Hij moét zijn appartement poetsen, hij moét zijn krant lezen, hij moét zijn moeder bezoeken, hij moét zijn chef imponeren, hij moét gaan joggen… En slechts één ding kan hem effe van dit alles redden: getaffel.
Maar getaffel is als een kakske leggen: als iedereen het tegelijk begint te doen, slibt alles dicht. Dus: wil iedereen stoppen met taffelen, alstublief! Iedereen. Behalve Mr T.
0 reacties:
Een reactie posten