Als u één dezer op de snelweg een dolfijngrijze wagen ziet/hoort voorbijrazen met een mannetje achter het stuur dat veel te enthousiast meedeint op het veel te luide ritme van de veel te foute beat, dan is de kans groot dat ik het ben. Nee, u hoeft dan niet verontwaardigd of afkeurend te kijken: ik heb geen slechte bedoelingen, ik wil niet boenkeboenkgewijs mijn machoschap in de verf zetten, het is gewoon een klein beetje feest in de wagen.
Reden: Mr T heeft, voor het eerst sinds maanden, twee nieuwe cd’s gekocht. ‘The Player’ van Daan en (omdat Keane uitverkocht bleek) ‘Rudebox’ van Robbie Williams. En laat het nu verrassend genoeg die laatste zijn die de ‘peper in m’n kont steekt’. Oké, de plaat ís anders, is niet altijd geslaagd en erg onevenwichtig. Maar: de goeie nummers doen die andere helft compleet vergeten. En zo komt het dat ik over de E40 snoei en luidkeels meebrul met ‘Goodbye to the Normals’, met de Mano Chaocover ‘Bongo bong’ en vooral het lollige ‘The Actor’.
Excuus, excuus, excuus. Ik wéét dat het geen zicht moet zijn, zo’n kalende dertiger die denkt dat hij nog jong genoeg is om de volumeknop over de 38 te jagen en vrolijk puberaal mee te brullen. Maar negeer het gewoon, verdraag het effie, wuif misschien eventjes deemoedig. Want zoiets is altijd van tijdelijke aard.
(Hoewel, we hebben ook nog altijd Daan liggen…)
2 reacties:
hey sjeesbiegel laat die Goodbye to the Normals eens horen. bij wijlen.
Da's een nummer dat je zéker loei-loeihard moet zetten. Pas dan hoor je Robbie in het begin stillekes fluisteren: "Can you hear me?"... Hihi. Ikke ontdekt.
Een reactie posten